Op woensdagavond 5 November zond NPO2 de documentaire Ik ben Kuba (2014) van de Noorse filmmaker Åse Svenheim-Drivenes uit. De film presenteert een onthullend portret van het verstoorde gezinsleven van migrantenarbeiders uit de nieuwe Europese lidstaten. Met de uitbreiding van de Europese unie in Oost-Europa in 2004 kwam er een ware exodus van migrantenwerkers op gang. In de bekommernis over de impact van deze migrantenwerkers op de nationale arbeidsmarkt (meldpunt Polen!) staat men er in West-Europa niet bij stil wat dit betekent voor de achterblijvers: de kinderen van de migrantenwerkers.
Eurowezen zijn een taboe
Europa schaart zich in de rij van landen zoals de Filippijnen, Turkije, Marokko of Ghana, waar dit fenomeen zich al langere tijd voordoet. Schattingen van de hoeveelheid “Eurowezen” in landen zoals Roemenië, Polen en Bulgarije variëren van enkele honderdduizenden tot enkele miljoenen. Tellingen zijn moeilijk zolang er een taboe rust op de Eurowezen. Hun ouders zijn doorgaans bepaald niet trots op het feit dat ze hun kinderen moeten achterlaten om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
Het gezin
Drivenes’ documentaire registreert de worsteling van een Pools gezin om deze situatie het hoofd te bieden. Ontmoet Danka, Tomek en hun twee zonen Kuba (12) en Mikajev (8). De openingsscènes tonen hoe dit gezin ooit andere tijden kende. We zien de ouders dolverliefd met elkaar dansen tijdens hun bruiloft, gevolgd door opnames van baby Kuba in bad, die met glanzend grote ogen de liefdevolle blikken van zijn moeder spiegelt. Het mocht niet zo blijven. Als Kuba 12 jaar oud is gaat het familiebedrijf van zijn ouders failliet, Tomek en Danka werkeloos en met schulden belast achterlatend. Hun huwelijk bezwijkt eveneens onder deze tegenslagen en een hard leven vangt aan. In Polen kunnen ze geen nieuwe betrekking vinden. Tomek mag blij zijn dat hij uiteindelijk werk vindt in de bouw in Schotland, Danka gaat aan de slag als huishoudster in Wenen. Ze reist op en neer in een busje met andere lotgenoten, en ziet haar kinderen alleen in het weekend.
Van maandag tot vrijdag alleen
Door de week moeten hun zonen het samen zien te redden, onder leiding van Kuba. Beide kinderen lijden zichtbaar onder de noodzaak om voortdurend afscheid te moeten nemen van hun ouders. We zien hoe Kuba aanvankelijk zijn best doet om met enige regelmaat eten op tafel te zetten, en toe te zien op vaste wasbeurten en bedtijden. Mikajev echter rebelleert tegen het surrogaat-ouderlijk gezag van zijn broer. Van rust, reinheid en regelmaat komt al spoedig niets meer terecht. De jongens hangen vooral veel voor de schermen van computer en TV, verwaarlozen hun huiswerk en voeden zich voornamelijk met chips. Ook Kuba, inmiddels in de puberteit, komt uiteindelijk in opstand tegen de hem opgedrongen rol. Hij ontpopt zich tot een typische hangjongere en komt al snel in aanraking met justitie op beschuldiging van vandalisme. Danka en Tomek worden nu onderworpen aan de surveillance van de staat, inclusief een gezinsonderzoek van een maatschappelijk werker. Dit dwingt hen om een doorbraak te forceren in de situatie. Slot van het liedje is dat moeder de twee jongens meeneemt naar Oostenrijk, in de hoop daar een flat te vinden waar ze met zijn drieën kunnen wonen.
Van Polen naar Oostenrijk
Het valt op dat de ouders van Kuba er volledig alleen voor staan. Sporen van hulptroepen zoals zussen, broers, ooms, tantes, grootouders, buren of vrienden zijn slechts met moeite te ontwaren. Hierdoor geraken Tomek en Danka in een patstelling. Terwijl ze proberen om aan hun plicht als kostwinnaars te voldoen falen ze in hun zorgplicht als ouders. Zodoende moeten ze wel in de beklaagdenbank terechtkomen, is het niet linksom, dan wel rechtsom. Ze zijn in hun isolement een typisch Westers kerngezin, eenzaam worstelend met tegenstrijdige imperatieven vanuit grotere maatschappelijke verbanden die nauwelijks beheersbaar zijn voor individuele ouders, terwijl ze wel voor de effecten van deze macro-economische processen verantwoordelijk worden gesteld. De documentaire suggereert dat de ontwrichting van het kerngezin de wortel is van de problemen van de kinderen en dat gezinshereniging in het buitenland de oplossing moet gaan bieden. Die oplossing is echter uiterst tentatief. Het is maar zeer de vraag of moeder genoeg verdient om adequate woonruimte voor een heel gezin te kunnen betalen in het voor Polen peperdure Wenen. Bovendien spreken de jongens geen Duits en daarom is het onzeker of ze aansluiting zullen vinden in hun nieuwe omgeving. Vermoedelijk zullen ze in Oostenrijk zo mogelijk nog meer op zichzelf aangewezen zijn dan in Polen.
Instituut Kerngezin
Het instituut van het kerngezin is hier eerder oorzaak van dan oplossing voor de problemen. De gebrekkige maatschappelijke solidariteit met ouders zoals Tomek en Danka, het individualiseren van maatschappelijke problemen zoals structurele werkloosheid en de van bovenaf opgelegde internationalisering van de arbeidsmarkt als het persoonlijk falen van dit ene volledig op zichzelf teruggeworpen ouderpaar maken het er alleen maar moeilijker op. Het kerngezin blijkt op geen enkele manier in staat om het hoofd te bieden aan de flexibilisering en globalisering van de arbeidsmarkt waartoe een groeiend aantal gezinnen binnen en buiten Europa momenteel is veroordeeld.
Sociale opvang
Als het geen stilzwijgende vanzelfsprekendheid was geweest dat ouders het helemaal alleen moeten klaren, dan waren Kuba en Mikajev er mogelijkerwijs beter aan toe geweest. Een hechtere inbedding in het grotere verband van de familie, buurt, vriendenkring, kerk of welke gemeenschap op micro- en meso-niveau dan ook had hen van volwassen hulp en zorg kunnen verzekeren. Nu wordt niet ondersteund, alleen maar beschuldigd. Ironisch genoeg lijken derde wereld landen zoals Ghana of de Filippijnen veel beter in staat om het ouderschap-op-afstand te hanteren omdat het daar veel vanzelfsprekender is dan naaste familieleden bijspringen waar nodig.
Wie zorgt waarvoor?
Vader, moeder en twee kindjes: het is een uiterst kwetsbare eenheid in de flexibiliserende en globaliserende samenleving. We zouden er daarom goed aan doen om het kerngezin niet langer als norm en ideaal te cultiveren. Vrienden, buren en andere aanverwanten zijn minsten zo belangrijk om opgroeiende kinderen van de zorg en aandacht te verzekeren die ze nodig hebben, in zowel voor- als tegenspoed. En laten we in onze bekommernis, om de kwetsbare kinderziel, onderwijl vooral niet vergeten dat de rekeningen van het gezinshuishouden ook betaald moeten worden en dat menig ouderpaar zowel vroeger als nu daar vrijwel al zijn energie aan kwijtraakt.